Cuba’s farmaceutische industrie breidt fors uit

Lilliam Riera

 

heberprot-poster_webIn 2013, net een jaar na haar oprichting is Cuba’s Biotechno­logische en Farmaceutische Industrie Groep (BioCubaFarma) met verkopen van meer dan 680 miljoen dollar de voornaamste expor­teur van het land geworden.

Sinds de oprichting van BioCubaFarma kan Cuba’s biotechnologi­sche en farma­ceutische industrie zich steeds beter in de regio positioneren. Het bedrijf heeft toestemming gekregen om joint ventures aan te gaan met buitenlandse hoogwaardige technolo­giebedrijven en om productiefaciliteiten te bouwen in de Speciale Ontwikkelingszone in Mariel (de ZEDM), ten westen van Havana.

Het moet gezegd worden dat dit succes het gevolg is van een visie die vele jaren geleden uitgedrukt werd door de histori­sche leider van de Cubaanse Revolutie, Fidel Castro, en van de voortdurende inspanningen van een onder­ontwikkeld land dat al meer dan vijftig jaar onderworpen wordt aan een strikte blok­kade door de Verenigde Staten. Ondanks alle obstakels beschikt Cuba nu over een biotechnologische industrie die kan wedijve­ren met die van de ontwikkelde landen.

 

In het prestigieuze Britse tijdschrift Nature werd de Cubaanse biotechnolo­gie omschreven als de beste in de derde wereld. Ze ontwikkelt unieke pro­ducten die internationaal belangrijk en succesvol zijn. De productievergro­ting van merkloze niet-gepatenteerde medi­cijnen heeft de Cubaanse bedrijven veel concurrerender gemaakt, zei Dr. José Luis Fernández Yero, de onderdi­recteur van Bio­CubaFarma in een interview met Granma Inter­national.

BioCubaFarma werd op 27 november 2012 per decreet (nr. 307) opgericht en goedgekeurd door de ministerraad. Het bedrijf bestaat uit een centraal managementsorgaan en 38 productiefa­ciliteiten, distributeurs en dienstver­leners die gesitueerd zijn nabij het staatsbedrijf QUIMEFA, in de technolo­giezone van Havana-West. Dr. Fernández verklaarde dat het de missie van BioCubaFarma is om een ondernemingssysteem op te zetten dat in staat is om belangrijke hoeveelhe­den medicijnen en apparatuur te produce­ren en om hoogwaardige technologi­sche dienstverlening te verstrekken. Zodoende wil het bedrijf de gezondheid van de Cu­baanse bevolking verbeteren en tegelij­ker­tijd goederen en diensten exporteren.

Volgens Dr. Fernández produceert BioCubaFarma 1099 producten waaronder merkloze geneesmiddelen en andere medicamenten die ontwikkeld werden door de Cubaanse biotechnologie. Hiervan worden er 592 gedistribueerd als onder­deel van de standaardin­ventaris van 888 basismedicamenten in het Cubaanse gezond­heidszorgsysteem. Hij voegde eraan toe dat nog meer dan 100 biotech­nologische producten in ontwikkeling zijn, naast verschillende medische instrumenten. Het doel is om vroege diagnoses, preventie en niet-operatieve behandelingen te bevorde­ren, evenals een effectieve controle op stofwisse­lingsziektes zoals hoge bloed­druk en diabetes en chronische ziekten als kanker, de voor­naamste doodsoorzaak in tien van de zestien Cubaanse provin­cies.

Van de geproduceerde biofarmaceutica zijn er volgens Dr. Fernández een aantal uniek in de wereld, zoals Heberprot-P dat de genezing van voetzweren bij diabetes bevordert, waardoor het aantal amputaties afneemt. De Wereld­organisatie voor de Intellectuele Eigendom (WIPO) kende het product in april 2011 een gouden medaille toe. In deze categorie unieke producten vallen tevens verschillende monoclonale antistoffen, medicamenten voor de behandeling van vergevorderde longkanker ((RACOTUMOMAB en CIMAVAX-EGF) en de SUMA-diagnoseapparatuur die een sleu­telrol speelt in de acht voornaamste gezondheidszorgprogramma’s. Het bedrijf onderhoudt nauwe banden met het ministerie van Volksgezondheid waardoor gegarandeerd wordt dat alle ontwik­kelde medicamenten en apparatuur beschikbaar zijn in de alge­mene en gratis gezondheidszorg.

Dr. Fernández stelde dat de verkopen van het bedrijf in het eerste jaar, in 2013 al de 686 miljoen dollar passeerden, waarmee BioCubaFarma Cuba’s groot­ste exporteur van goederen en diensten is. De producten werden ver­kocht aan meer dan vijftig voornamelijk Latijns-Amerikaanse landen, met Venezuela en Brazilië als grootste afzetmarkt. Ook China, Turkije en Viet­nam deden aanzienlijke aankopen. In 2013 was de vraag naar Heberprot-P, het belangrijkste exportproduct van de biofarmaceutische industrie sinds 2009 het grootst, naast recombinante humane erytropoëtine dat gebruikt wordt om bloedarmoede als gevolg van nierfalen te bestrijden en aidspatiënten te behandelen. Ook bestralingsap­paratuur en de SUMA-technologie werd volop geëxporteerd.

 

Andere belangrijke exportproducten zijn onder meer het vaccin Heberpenta met zijn vijfvoudige werking tegen difterie, tetanus, kinkhoest, hepatitis B en influenza B, PPG dat ge­bruikt wordt ter voorkoming en behandeling van hart- en vaat­ziekte (gouden medaille van de WIPO sinds 1996) en glucoseme­ters en sensoren om de bloedsuikerspiegel te meten.

Het nieuwe samengebalde bedrijf omvat tien internationale handelsbedrijven waarvan er één, FARMACUBA verantwoordelijk is voor de distributie van de merkloze, niet-gepatenteerde pro­ducten. De andere negen richten zich op de verkoop van biofar­maceutica en medische technologie. Dr. Fernández ver­klaar­de dat vier van deze tien distributeurs (Heber Biotec S.A., FARMACUBA, CIMAB S.A. and TECNOSUMA S.A.) vorig jaar voor 94 procent bijdroegen aan Cuba’s export. Momenteel werken ze in drie joint ventures samen met bui­ten­landse ondernemingen. Daarnaast zijn er tientallen samen­wer­kingsovereen­komsten met partijen in Europa, Azië, Afrika en Latijns-Ame­rika om experi­menten op te zetten en de verkoop van producten te vereenvou­digen.

Een heel bijzondere samenwerking is opgezet met Brazilië, onder meer dank­zij het ondertekenen van drie contracten voor de uitwisseling van technolo­gieën en voor het opzetten van een fabriek in Rio de Janeiro met behulp van Cubaanse specialis­ten. Hier zullen recombinante humane erytropoëtine, inter­fero­nen ter bestrijding van chronische hepatitis B en C en andere biotech­nologische producten vervaardigd worden.

Een nieuwe fase in de Braziliaans-Cubaanse samenwerking begon in januari met het bezoek van president Dilma Rousseff aan Havana. Ze nam deel aan de top van de Gemeenschap van La­tijns-Amerikaanse en Caraïbische Staten en stelde samen met president Raúl Castro het eerste deel van de containerter­minal van Mariel officieel in bedrijf. Ook is in het opzetten van joint ventu­res met productiefacilitei­ten in de Speciale Ontwikkelingszone voor­zien, met behulp van Cubaanse technologie en Braziliaans kapitaal om nieuwe farma­ceutica die in beide landen ontwikkeld wordt te produceren, om tege­moet te komen aan de behoeften van het eigen gezondheids­zorgsysteem en om gezamenlijk de export te bevorderen.

 

Dr. Fernández benadrukte ook de samenwerking met China, waar twee van Bio­CubaFarma’s buitenlandse joint ventures gelokali­seerd zijn. Er zal nog een nieuwe dimensie aan deze relatie toegevoegd worden als China gaat investe­ren in faciliteiten in de Speciale Ontwikkelingszone, met als doel de uitbreiding van de verkoop van Chinese producten in heel Latijns-Ameri­ka.

Hij herhaalde dat de Speciale Ontwikkelingszone van Mariel grote mogelijk­heden biedt voor buitenlandse investeerders om samen te werken met BioCu-   b­aFarma, dat met zijn hooggekwalifi­ceerd personeel een groot potentieel biedt om nieuwe producten te ontwikkelen.

Het bedrijf heeft 20.785 voltijdskrachten in dienst onder wie 7.002 acade­mici, 4.700 technici, 354 wetenschappers met een doctors- en 1.374 met een doctorandustitel. Iets meer dan 2.000 mensen zijn tijdelijk verbonden aan BioCubaFarma of leveren wetenschappelijk advies. De Speciale Ontwikkelings­zone van Mariel zal ook het vestigen van fabrieken die de ontwikkeling van BioCubaFarma bevorderen en meer werkgelegenheid voor de Cubanen scheppen stimuleren.

Aan het eind van het interview duidde Dr. Fernández op het grote potentieel van het nieuwe bedrijf en op het belang ervan voor de Cubaanse economie. Hij herhaalde dat het personeel de ambitie heeft om van BioCubaFarma de belangrijkste factor in de wetenschappelijke ontwikkeling en de economische groei op Cuba te maken en dat het bedrijf een nog belangrijker bijdrage moet leveren aan de kwaliteit van het leven van de bevolking. “Op deze manier,” zei Dr. Fernández, “maken we Fidel’s woorden van 15 januari 1960 waar, toen hij zei dat de toekomst van ons land noodzakelijkerwijs een toekomst van wetenschappers moet zijn.”

Bron: Granma, 26 februari 2014, vertaling Frans Willems.

Bladwijzer de permalink.

Reacties zijn gesloten.